Column en Blog
Blog Robert Logger: taalcoaching
Rubriek: Column en Blog
Gepubliceerd:
Laatste update:
Auteur: Robert Logger/B
In 2009 werd ik lid van een groep waarin de verschillen van de diverse Nederlandse talen, er zijn officieel drie varianten, werden besproken. In die tijd begon een lange regeringsformatie in België, die uiteindelijk 541 dagen zou gaan duren. Daardoor gingen de gesprekken niet alleen over de verschillen in taal en cultuur, maar ook over de verschillen in de politiek. Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik vanaf 2002 bijna wekelijks in België zat vanwege mijn werk, en mij de Vlaamse manier van het Nederlands eigen heb gemaakt, waardoor ik wat gemakkelijker kan communiceren met onze zuiderburen.
Dat moest wel vanwege een ander jargon in mijn eigen vakgebied, maar ook omdat diverse woorden een andere betekenis hebben, nog afgezien van de beleefdheidsvormen. Door deze discussies verscheen er ineens een Zuid-Afrikaan op het platform die wat uitleg over de slepende formatie wilde hebben. De Vlamingen hadden geen “goesting” uitleg te gaan geven, dus nam ik de beste man op sleeptouw en schreef een tekst. De volgende dag kreeg ik een mail “Dit sal baie interessant wees, maar ek verstaan dit nie. Kan jy dit in Afrikaans vertaal asseblief? “ Oeps. Met wat hulp lukte dat. Die hulp resulteerde erin dat ik de taal ook begon te spreken. Niet lang daarna kwam er een verzoek of ik die mensen, die mij hadden geholpen met het leren van het Afrikaans, weer wilde helpen met hun Nederlands.
Inmiddels kwam er bij de bibliotheek ook iets op gang, de inburgeringswet was er gekomen, waardoor mensen verplicht Nederlands moesten leren, maar er leek ook een groep tussen wal en schip te gaan vallen, mensen die graag Nederlands willen leren, maar geen cursus kunnen betalen of geen inburgeringsverplichting hebben. In 2013 zag ik een oproep van het Taalhuis Amstelland, wij zoeken taalcoaches. Dat leek mij een leuke uitdaging, ik had inmiddels mijn eigen groep Zuid-Afrikanen waarmee ik iedere maandag online aan het oefenen was. Deze les doe ik nog steeds, maar nu voor al mijn taalmaatjes.
Na een intake, was het zover, in september 2013 mocht ik mijn eerste taalmaatje gaan begeleiden. Hoewel, begeleiden, de scheidingslijn tussen begeleiden en lesgeven is heel dun.
De bedoeling was dat iedere coach één taalmaatje zou krijgen, maar dat liep bij mij ook anders. Eens in de zoveel tijd komt er een mail met een lijst “taalvragers”. Brutaal als ik was, en nog ben, meldde ik mij wederom, “doe er nog maar een”. En zo kabbelde het lekker door tot 2018 totdat ik een verzoek kreeg om een Zuid-Afrikaanse dame te gaan begeleiden. Aan het einde van de eerste ontmoeting met haar vertelde ik haar dat ik nog een kleine verrassing voor haar had,” ik spreek jouw moedertaal.” Zij slaakte een zucht van verlichting, en al Afrikaans babbelend liepen we de trappen van de Bibliotheek op het Stadsplein af. Bij onze fietsen aangekomen, staan er ineens drie dames om ons heen, “zijn jullie uit Zuid-Afrika?“ Ik moest antwoorden dat dat bij mijn taalmaatje het geval was, maar bij mij niet. Of ze mee konden doen. Mijn taalmaatje stemde in, en zo had ik voor het eerst een groepje. Nu was wel het probleem dat er een selfie was gemaakt, en deze op een groep terecht was gekomen. Zo gebeurde het dat ik wederom een Zuid-Afrikaanse vanuit het Taalhuis kreeg, en zij al van mij gehoord had.
Vorig jaar was er een vraag vanuit het Taalhuis of ik het taalcoachen wel leuk vond. “Natuurlijk, anders hou ik het geen tien jaar uit.” Een paar dagen later viel er een bedankkaartje in mijn brievenbus, waaruit bleek dat ik inmiddels tientallen taalmaatjes heb gehad. Het leuke is dat ik met veel van hen nog altijd contact heb, en dat we soms nog online oefenen.
Vorig jaar sloot ik mij ook aan bij de internationale kerk in Amstelveen, Crossroads. Daar gebeurde het dat ik herkend werd door een taalmaatje, waardoor de vraag kwam waar men zich moest inschrijven. In overleg met het Taalhuis, ben ik, als proef, een groepje gestart, totdat de kerkleiding zich afvroeg waarom ik dit niet voor de kerk deed. Ik antwoordde dat ik vrijwilliger bij het Taalhuis ben, het daar naar mijn zin heb, dus dat ik die relatie niet wil verstoren.” Je kunt toch als vrijwilliger van het Taalhuis één van onze ruimtes gaan gebruiken? “Dat voorstel greep ik natuurlijk met beide handen aan, dat groepje bestaat inmiddels uit vijf mensen, zodat ik mijn stem moet gaan verheffen. Uit ervaring kan ik u vertellen dat je dat niet in de bibliotheek moet doen.
Natuurlijk, ik leer hier ook van, beter gezegd, mijn taalmaatjes hebben mij diverse keren een spiegel voorgehouden. Terwijl wij klagen dat zij, de nieuwelingen in onze samenleving, geen contact maken, zal je van hun zijde de opmerking “maar dat doen jullie ook niet!" horen. Dat contact maken kan gewoon beginnen met elkaar een goedendag te wensen. En dat geldt niet alleen voor onze nieuwkomers, maar voor ons allemaal. Mocht u ooit iemand, vooral in het zuiden van Amstelveen, tegenkomen op een oude elektrische fiets die zomaar groet, is de kans groot dat ondergetekende de schuldige is.
Robert Logger
Foto: Pixabay