Column en Blog
CPB Column Pieter Hasekamp: Aan het eind betaalt de burger de rekening
Rubrieken: Column en Blog, Tweede Kamer verkiezingen
Gepubliceerd:
Laatste update:
Auteur: CPB
Het is verkiezingstijd. In de campagne gaat het over de toekomst van Nederland, over maatschappelijke opgaves, over plannen van politieke partijen — en over geld. Dat laatste wordt door sommigen betreurd, maar geld is uiteindelijk een middel om keuzes te maken, en die zichtbaar te maken. ‘Put your money where your mouth is’ luidt niet voor niets het gezegde. De CPB-doorrekening van verkiezingsprogramma’s, die op 8 november verschijnt, brengt die keuzes in kaart en maakt inzichtelijk waaraan politieke partijen geld willen besteden — en waar ze dat vandaan halen.
Bij dat laatste zijn er verschillende mogelijkheden. Partijen kunnen kiezen voor bezuinigen of voor het verhogen van de lasten. En bij lastenverzwaringen valt ook weer het nodige te kiezen: gaat het om hogere belastingen voor burgers (zoals de verhoging van de alcoholaccijns) of om lastenverzwaringen voor het bedrijfsleven (zoals een hogere energiebelasting voor grootverbruikers)? Er is zelfs ook de mogelijkheid om het buitenland meer te laten betalen (zoals door het afschaffen van de vrijstelling dividendbelasting op inkoop van aandelen). De CPB-doorrekening brengt de lastenverdeling per partij over deze drie categorieën in beeld.
Prijsverhoging
Toch wringt er iets. De indeling burgers, bedrijven, buitenland maakt onderscheid naar wie belastingplichtig is, maar zegt niets over de economische effecten van een maatregel. Een accijnsverhoging bijvoorbeeld wordt in principe betaald door de eindgebruikers, maar als de bierfabrikant zijn prijs met hetzelfde bedrag verlaagt, gaat die ten laste van de winst en niet van de consument.
Als dat niet zo waarschijnlijk klinkt, denk dan aan de omgekeerde casus: een hogere energiebelasting voor bedrijven kan leiden tot prijsverhogingen die door consumenten worden betaald. Het punt is: waar collectieve lasten in eerste instantie worden neergelegd is niet bepalend voor het uiteindelijke effect op de portemonnee van de burger, of de winst van een bedrijf. Daarom kijkt het CPB niet alleen naar de boekhoudkundige effecten van maatregelen, maar laten we ook de economische doorwerking voor de kabinetsperiode zien, bijvoorbeeld op inflatie en lonen, en vervolgens op de koopkracht.
We kunnen nog verder kijken. Want ook een lastenverzwaring voor bedrijven die niet wordt doorgegeven aan consumenten of werknemers, heeft effecten voor burgers. Denk aan een verhoging van de winstbelasting die ten koste gaat van de uitkeerbare winst. Die zal leiden tot lagere aandelenkoersen en/of lagere dividenden, kortom tot minder inkomsten voor bedrijfseigenaren en beleggers.
Misschien vindt niet iedereen dat erg — maar misschien is ook niet iedereen zich ervan bewust dat Nederlandse pensioenfondsen en andere institutionele beleggers belangen hebben in beursgenoteerde bedrijven. Lager rendement kan dan leiden tot minder pensioen, later.
En het buitenland? Het lijkt aantrekkelijk om lastenverzwaringen vooral bij niet-ingezetenen neer te leggen, zoals bij de al genoemde dividendheffing bij de inkoop van aandelen (een aangenomen amendement op het belastingplan van dit jaar), of door de verhoging van de btw op logies (een ander amendement, verworpen). Maar wie daarop enthousiast reageert, vergeet misschien dat lastenverhogingen niet alleen doorwerken in prijzen, maar ook in andere keuzes.
Als de genoemde maatregelen ertoe leiden dat minder beursgenoteerde bedrijven kiezen voor Nederland als fiscale vestigingsplaats, of dat hotelgasten Nederland mijden, raken de gevolgen alsnog Nederlandse ondernemers, werkenden, consumenten en belastingbetalers – kortom, burgers.
Rekening doorschuiven
Zoals bekend: de gratis lunch bestaat niet, net zomin als gratis bier. Iemand betaalt de rekening. Dat geldt trouwens voor bezuinigingen net zo goed als voor lastenverzwaringen. Overigens geen reden om die maatregelen dan maar achterwege te laten. Integendeel: als we extra uitgeven zonder dat daar hogere lasten of lagere uitgaven elders tegenover staan, schuiven we de rekening door naar toekomstige generaties burgers – met rente. Het is dus vooral zaak om bij voorgestelde maatregelen niet alleen te kijken naar de eerste-orde-effecten op burgers en bedrijven, maar vooral ook naar de economische doorwerking en de verdeling daarvan: bij wie komen de lasten, en de baten, uiteindelijk terecht?
Want er valt wel degelijk veel te kiezen. De burger betaalt uiteindelijk de rekening, maar welke burger? Gaat het om de bijstandsgerechtigde, de werknemer met minimumloon, de pensioengerechtigde, de directeur-grootaandeelhouder? De doorrekening van volgende week helpt om voorbij de eerste lastenverdeling te kijken.
Pieter Hasekamp (1965) is sinds 1 maart 2020 directeur van het CPB https://www.cpb.nl/aan-het-ein...
Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 3 november 2023 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.