Column en Blog
Gouden herinneringen
Rubrieken: Column en Blog, Conchita Willems
Gepubliceerd:
Laatste update:
Auteur: Conchita Willems
Stuur een mail
Een kleine jongen kwam met zijn moeder langs een grote kathedraal. Hij keek omhoog en zei: “Kijk mama, die grote ramen zijn toch heel erg vies, die zien er echt niet zo mooi uit!” Waarop de moeder hem meenam naar binnen. Daar waren de ramen die er van buiten grijs en vies uitzagen, opeens stralend licht in de prachtigste kleuren. De jongen was verbaasd en keek zijn ogen uit. Boven het altaar was een bijzonder mooi raam met veel heilige figuren. En door één figuur scheen net de zon, zodat die helder stralend oplichtte. “Mama, wie is dat?” wilde de jongen weten. Z’n moeder antwoordde: “Dat is een heilige, de heilige Franciscus.” De jongen onthield dat goed. Een paar dagen later vroeg de onderwijzer op school aan zijn leerlingen: “Wie kan mij zeggen wat een heilige is?” Grote stilte in de klas. Alleen de kleine jongen stak zijn vinger op en zei: “Ik weet het. Een heilige is een mens waar de zon doorheen schijnt!” Bron: https://dezinnigezaak.nl/zinnige-verhalen/
Verrassend hoe veel licht je kunt ontdekken in het leven. Net als de jongen ontdekte hoe de zon kan verlichten, vertelde 93-jarige bewoonster Lien van den Berge uit Westwijk in Amstelveen bij de stoelyoga over hoe de herinnering aan de Zeeuwse klederdracht en snoepgoed uit haar jeugd nog steeds vreugde geeft. Zie foto hierboven Lien als kindje met haar moeder. Haar gezicht straalt als ze erover vertelt. Natuurlijk over de Zeeuwse boterbabbelaars, die aan het afkoelen waren op de granieten aanrecht in de keuken. Ze maakten ze zelf. Boter, suiker, glucosestroop, azijn en water werden verhit in een pan. Als de suikermassa voldoende was ingekookt, werd die uitgegoten op het met boter ingesmeerde aanrecht. De massa werd regelmatig omgeschept om snel af te koelen en daarna met blote handen uit elkaar getrokken en weer ingevouwen tot een slangachtige vorm. Waarbij moeder iedere keer waarschuwde: ‘Niet aankomen: het is heel warm!” Voordat het te veel afkoelde, werd het in kleine stukken gesneden. Die door moeder gemaakte babbelaars waren veel lekkerder dan de gekochte. De naam is ontstaan omdat je lang over een snoepje deed. En bij het tweede kopje koffie of thee kreeg je nóg een babbelaar (of sukerspek). Dan bleef je meteen ook langer praten, babbelen.
Tot halverwege de vorige eeuw werd in Zeeland nog regelmatig streekdracht gedragen. Tegenwoordig zijn de meeste kappen, oorijzers en schorten achter de kastdeur verdwenen. Gelukkig kun je in streekmusea nog zien hoe de mensen in Zeeland vroeger gekleed gingen. Lien woonde met haar 7 zussen en broers in de polder nabij een klein dorpje, waar dagelijks de streekdracht gedragen werd. Door de week eenvoudig en wat sneller aan en uit te doen, met geruite schorten. Op de zondagen, als er drie kwartier gewandeld werd naar de dorpskerk toe, deed moeder wel een uur over het aankleden van haar prachtige rokken en kappen. Als klein meisje zat Lien naast moeder in de kerk, heerlijk geleund tegen een warme zwarte mantel met franjes. Van die franjes kon zij leuk vlechtjes maken!
Als moeder, inmiddels oma, vanuit Zeeland naar Amstelveen kwam om te logeren, ging Lien haar afhalen bij het Centraal Station. Dan had oma een klein mutsje op. En in haar koffer zat de grote muts om aan te doen als ze samen op zondag naar de Handwegkerk in Amstelveen gingen. Tijdens de wandeling naar de kerk reden op de Handweg wel eens toeristenbussen. Die stopten dan en de toeristen kwamen massaal uit de bus om foto’s van oma in klederdracht te maken. In Zeeland was het toen nog gewoon, die klederdracht van moeder. Hier in Amstelveen was zij bijzonder! En de man van Lien, die veel van grappen maken hield, wisselde de 20 spelden waarmee haar kledij zat vastgespeld, in het bewaarschoteltje ’s avonds om met lucifersstokjes. Oma moest daar wel om lachen!
Als de kinderen in Zeeland na school thuiskwamen van de wandeling had moeder vaak lekkere pannenkoeken of oliebollen gebakken. Ze vond het fijn om de kinderen blij te maken na de lange schooldag. Vader werkte in de oorlogsjaren bij de boeren in de omgeving en hij mocht wol van de schapen verzamelen die vastzat in de hekken rondom. Een zus maakte van die wol met een spinnenwiel kluwen, dag in dag uit. De andere zussen en kleine broertje hielpen de wol vooraf schoon te maken, want er zat veel poep in. Dit deden ze voordat ze naar school wandelden. En de zus kreeg vanuit het dorp veel opdrachten om wol te spinnen.
Lien raakte bijna niet uitverteld! Met zon in het hart, deelt ze haar gouden herinneringen vol vreugde met haar kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. En nu met u, lezer. Zij ontdekte de wijsheid van ervaring en van het positief doorleven. Net zoals het jongetje de werking van de zon in de kathedraal ontdekte!