Duurzaamheid en Natuur
Amstelveen koester uw ringslangen!
Rubriek: Duurzaamheid en Natuur
Gepubliceerd:
Laatste update:
Auteur: Hein Koningen
In het Amstelveens Nieuwsblad van 31 januari 2024 trok het artikel “Nieuwe plannen horeca Poeloever”, met foto waarop wethouder Herbert Raat wordt omringd door enkele enthousiaste ondernemers, mijn aandacht. En wel speciaal het laatste deel : onder het kopje ‘Noordelijke Poeloever’ staat geschreven : “De gemeente wil dat de Noordelijke Poeloever een aansprekende entree van Amstelveen naar het Amsterdamse Bos wordt. De gemeente verkent op dit moment de mogelijkheden voor gebiedsontwikkeling van de Noordelijke Poeloever : het gebied in en rondom het Oude Dorp en het toekomstige overkapping van de A9.”
Waarom trok het artikel direct mijn aandacht ? Dat kwam omdat ik daarbij onmiddellijk aan de ringslang moest denken.
Wettelijk beschermd
De Noordelijke Poeloever, in het bijzonder het westelijk deel daarvan, behoort tot het leefgebied van de ringslang (Natrix helvetica) en verdient daarom onze bijzondere aandacht en zorg.
De ringslang is een wettelijke beschermde diersoort gezien zijn bedreigde status. Hij valt onder de Wet natuurbescherming (Wnb) die per 1 januari 2024 onderdeel is van de Omgevingswet. Het beschermen heeft vruchten afgeworpen zodat zijn situatie in het algemeen gezien verbeterde.
Daarmee is een grote verantwoordelijkheid komen te liggen bij eigenaren en beheerders van gebieden en terreinen waar de ringslang zijn leefgebied heeft. In het gebied van de Amstelveense en Kleine Poel dus bij de gemeenten Amstelveen en Amsterdam.
Een verantwoordelijkheid die zorg draagt voor het langdurig in stand houden van de levensvoorwaarden voor deze inheemse slang. In ons onderhavige geval een moerasbiotoop waar voldoende rust aanwezig is, met voldoende plekken om te zonnen en rust-, dekkings-, voedsel-, voortplantings- en overwinteringsmogelijkheden.
Natuurlijke gang van zaken
In min of meer natuurlijke situaties zoekt de ringslang allerlei plekken op met rottend organisch materiaal waarin broei voorkomt om zijn eieren in te leggen. Het is een koudbloedig dier waarvan de lichaamstemperatuur gelijk is aan die van de omgeving waarin het zich bevindt. De ringslang is afhankelijk van broeiwarmte voor het ontwikkelen en uitkomen van zijn eieren en het voorhanden zijn van vorstvrije overwinteringsplekken. In zijn toenmalige leefgebied waren de kleinschalige agrarische en andere menselijke activiteiten zoals boerderijen, tuinder- en kwekerijen, particuliere groentetuinen en dergelijke met mestvaalten, blad- en composthopen, min of meer nog overal aanwezig. Hiervan wist de ringslang als cultuurvolger goed gebruik te maken.
Vanaf de 1940er jaren ontstonden in het gebied tussen Amsterdam en Amstelveen in relatief korte tijd allerlei hindernissen zoals auto- en spoorwegen, woonwijken, industriegebieden én daarbij kwam nog de aanleg van Het Amsterdamse Bos. Waarmee de laatste van de kleinschalige menselijke agrarische activiteiten, zoals geschetst, geheel verdwenen. In het Poelgebied voltrok zich dat in de periode 1950-1965.
De Amstelveense ringslangpopulatie raakte door de landschappelijk sterk veranderde situatie geheel geïsoleerd. Bovendien was de populatie zeer klein en haar leefgebied beperkt tot het Poelgebied. Daarmee brak een onzekere tijd aan voor de ringslang.
Onzekere en moeilijke tijd
Hij wist zich evenwel in kleine aantallen staande te houden, vooral dankzij de kleine compost- en gelijksoortige rommelhopen op groente- en volkstuinen en andere, soortgelijke situaties, waar afval tot broei kan komen.
Met de groei van tuincentrum Konijnenburg aan de westzijde van de Handweg te Amstelveen vanaf de jaren 1970 stegen de kansen voor de ringslang onverwacht in gunstige richting. Men was er gewoon de aangrenzende slootoevers aan te plempen met vrijkomend bloemen- en plantenafvalmateriaal. Bij broei bood dit de ringslang uitgekiende mogelijkheden om eieren te leggen. Nabij liggende sloten waren geschikte foerageerplekken met kikkers, salamanders en kleine vissen. Op een steenworpafstand lag de spoorbaan naar Amsterdam.
Dit zandlichaam bood goede overwinteringskansen : hoog en droog en met alle muizen- en andere dierengangen en ruig dekkend plantenkleed een vorstvrij onderkomen voor de winterperiode. De ringslangen in het gehele Poelgebied trokken in de herfst naar deze in feite enige gunstige plek om de winter te overleven.
Deze gunstige situatie duurde tot 1992 toen Konijnenburg stopte met het aanplempen van zijn slootoevers en een strakke, houten beschoeiing zette.
Veranderingen
Inmiddels hadden zich de nodige veranderingen voltrokken in het gebied, zo was de spoorbaan in eigendom van de NS overgegaan naar de gemeente Amstelveen. Behalve de spoorlijn zelf –nú in gebruik en beheer bij de Stichting Museumtram Amsterdam- lag de zorg voor het groen langs de baan bij de gemeente Amstelveen en was ondergebracht bij de Plantsoenendienst. Dit hing samen met de door de gemeente in de jaren 1969-1975 aangelegde Oostelijke en Noordelijke Poeloever-terreinen, als onderdelen van het gehele Natuur- en recreatiegebied Amstelveense en Kleine Poel. Hiervoor was in samenwerking met gemeente Amsterdam / Amsterdamse Bos een inrichtingsplan gemaakt.
Echter met het verdwijnen van de mogelijkheden tot het leggen van eieren bij tuincentrum Konijnenburg liep de ringslangpopulatie gevaar. Gevaar in haar voortbestaan. Gevaar om lokaal uit te sterven en daarmee te verdwijnen uit het Poelgebied.
Het gevaar onderkennende kwam de Amstelveense Plantsoendienst in actie met het aanleggen in het voorjaar van enkele broeihopen voor ringslangen. We spreken dan van 1994.
Er werden zes broeihopen aangelegd, drie tegen de westflank en drie tegen de oostflank van het spoorbaanlichaam. Zonnig en steeds zo dicht mogelijk bij de oeverzones gelegen.
Het bleek een goede zet. Bij controle van de hopen in oktober 1994 werden 25 lege eierschalen aangetroffen. Alle eieren waren dus uitgekomen. In de jaren die volgden werd doorgegaan met het jaarlijks vernieuwen van de broeihopen en werden meer eieren aangetroffen : 1995 60 eierschalen waarvan 52 uitgekomen,
1996 194 eierschalen waarvan 61 uitgekomen. En zo door.
Het succes van de broeihopen in Amstelveen maakte collega’s aan de andere zijde van de Grote Poel, dus van het Amsterdamse Bos, enthousiast. Groot was hun bereidheid ook wat voor de ringslang te doen. Sinds 1997 leggen zij in het westelijk deel van het Poelgebied broeihopen aan.
Ongunstige ontwikkelingen
Ondertussen hadden allerlei ontwikkelingen in het Amstelveense deel van het Poelgebied plaats die niet gunstig waren en zijn voor de ringslang. Zo kwam er een doorgaand fietspad langs de spoorlijn dat in een ongekende behoefte voorziet en dus druk befietst wordt.
Tevens nam het aantal wandelaars mét hond in de oostelijke Poeloever maar eveneens over het spoorbaanvak sterk toe, hoewel dit laatste niet is toegestaan. Het zorgde voor een steeds grotere onrust in het leefgebied van de ringslang.
Met de bouw van huizen op het voormalige gebied van Konijnenburg en de grondstrook achter de bestaande woningen aan de Handweg, doorlopend tot achter de vroegere fa. van Diemen Watersport, vormde in dit deel van het Poelgebied de doodsteek voor onze fraaie inheemse slang door het verdwijnen van zijn leefgebied.
Gebied Noordelijke Poeloever
Het gebied van de Noordelijke Poeloever was het laatste deel dat in de 1980er jaren grotendeels natuurlijk werd ingericht als onderdeel van het gehele Natuur- en recreatiegebied ‘De Amstelveense en Kleine Poel’.
Het gebied van het inmiddels gesloopte zwembad Poeloever en omgeving werd voor de recreatie ingericht. Het meer westelijk deel, grenzend aan Doorweg en Landscheidingsvaart en aansluitend bij het Amsterdamse deel van het Poelgebiedsdeel, werd op natuurlijke wijze ingericht en door sloten gescheiden van het publieksdeel. Het is niet toegankelijk voor het publiek, mede om de nodige rust voor de ringslang te bewaren.
De Noordelijke Poeloever vormt, samen met de uitmonding van de Landscheidingsvaart in de Grote Poel en het nabij gelegen oeverland, dus nog steeds een belangrijk deel van het leefgebied van de ringslang.
Huidige situatie met de ringslang
Door het hierboven geschetste succes van de broeihopen langs de spoorbaan nam het aantal ringslangen aanvankelijk weer toe. Regelmatig waren er meldingen door bewoners van de Handweg en wandelaars in het Poelgebied.
Na overwintering in het spoorbaanlichaam warmden de slangen zich in het voorjaar ter plaatse op en waaierden uit het Poelgebied in – ringslangen zijn uitstekende zwemmers. Zij bezochten daarbij ook de broeihopen om in het najaar hun overwinteringsplek weer op te zoeken. Er leek dus niets aan de hand.
Echter de algehele situatie in het gebied van en rond de spoorbaan werd er voor de ringslang niet beter op. Het drukke fietspad, de huizenbouw aan de historische oostoever en hondenuitlaters op het spoorbaanvak en omgeving deden de aanwezige noodzakelijke levensvoorwaarden voor de ringslang meer en meer in rook opgaan.
Dat weerspiegelt zich in de resultaten van de broeihopen : sinds 2021 werden helaas geen eieren meer aangetroffen bij de jaarlijkse controles. Ook niet in 2024, het jaar dat in het Amstelveense deel voor het 30e jaar de broeihopen op resultaat werden gecontroleerd. We hadden gehoopt op een vreugdevol jubileumjaar maar de ringslang laat zich er niet meer zien. Hij dreigt zelfs uit het Amstelveense deel van het Poelgebied te verdwijnen.
Laatste kans
Daarom is het westelijk deel van de Noordelijke Poeloever van levensbelang voor de Amstelveense ringslangen. Sinds 1982 is het gebied ingericht als natuurgebied, mede voor de ringslang. Het lijkt er nu sterk op dat dit deel van het Amstelveense deel van de Grote Poel zijn laatste toevluchtsoord is. Vanuit dat gezichtspunt is het niet moeilijk om de gevolgtrekking te maken dat dit kleine gebied zijn laatste kans is in het Amstelveense deel. En die mag dus niet worden verstoord en aangetast ! Daarom schrok ik zo van het artikel “Nieuwe plannen horeca Poeloever” in het Amstelveens Nieuwsblad.
De gemeente Amstelveen is de ringslang altijd goedgezind geweest. Al lange tijd –zo ongeveer vanaf 1970- is ze op de hoogte van het voorkomen van de slang in het Poelgebied. Er was altijd en is nog steeds veel sympathie voor dit wilde, inheemse dier. Het past vanouds in het gemeentelijk groenbeleid om wilde, inheemse planten veel ruimte te geven. Uitgaande van en gericht op samenhang, rijkheid aan wilde planten en dieren en hun ecologische samenhang, in een breed soortenspectrum. Biodiversiteit zeggen we tegenwoordig. In dit beleid past de ringslang naadloos.
Nieuwe dreiging
En dan hangt nu onverwacht een plan voor gebiedsontwikkeling boven het westelijk deel van de Noordelijke Poeloever. “Een aansprekende entree van Amstelveen naar het Amsterdamse Bos” (citaat artikel Av. Nwsbl. 31.1.2024) zal ongetwijfeld inhouden de aanleg van een pad parallel aan de noordoever van de Poel, dwars door het natuurlijk deel met het moerasbos én een brug over de Landscheidingsvaart; vervolgens dóór het smalle moerasdeel aan Amsterdamse zijde en uitkomend bij de toegangsbrug naar het Bloesempark.
Het plan zal een enorme aantasting van het Poelgebied ter plaatse én van het leefgebied van de ringslang betekenen. Bovendien zal deze brug de vierde brug zijn over het korte stukje, enkele honderden meters, Landscheidingsvaart tussen KLM-hoofdkantoor en uitmonding van de vaart in de Poel betekenen. Landschappelijk en ecologisch maar ook visueel gezien een enorme aantasting van de prachtige vrije ruimte aldaar. En een grote vergissing. Die vooral duidelijk wordt als men, staande op de Doorwegbrug met uitzicht naar en over de Grote Poel met de St. Urbanuskerk als karakteristiek silhouet, dit toekomstbeeld in ogenschouw neemt.
Het zal een fatale misser zijn dit plan door te zetten. Laten we op een andere wijze de voorgenomen plannen “met respect voor de natuur en groene omgeving” (citaat artikel Av. Nwsbl. 31.1.2024) op de voor de natuur en ringslang juiste manier verwezenlijken. En dat kan !
Voorstel voor alternatief
En dat kan ! Op andere wijze en locatie is een goede entree van Amstelveen naar Het Amsterdamse Bos en het Bloesempark heel goed mogelijk. Namelijk uitgaande van de al bestaande Doorweg met fiets-voetgangersbrug over de Landscheidingsvaart. In westelijke richting, in het verlengde van de brug, lag tot voor kort de toegangsweg tot de voormalige boomkwekerij en de in 2021 gesloopte dienstwoning Colijnweg 200. Enkele tientallen meters verder begint een voetpad van waaraf een riant en sfeervol nieuwe toegangspad via een bescheiden brug of dam met duiker over de perceelsloot kan worden gemaakt. Met bijkomend voordeel dat deze oplossing tegen veel lagere kosten kan worden gerealiseerd. In goed overleg met de Dienst Amsterdamse Bos moet dit te verwezenlijken zijn.
Gemeente Amstelveen, koester uw ringslangen door voor de juiste uitvoering van uw voornemen te kiezen !
Hein Koningen
Amstelveen februari 2024
Foto: Pixabay