Mijn Historisch Amstelveen
Amstelporselein tentoongesteld in Kasteel-Museum Sypesteyn
Rubriek: Mijn Historisch Amstelveen
Gepubliceerd:
Laatste update:
Auteur: Vereniging Historisch Amstelveen/M
De gemeente Amstelveen is in het bezit van een prachtige collectie Amstelporselein. Deze collectie was vroeger tentoongesteld in gemeentelijk museum Aemstelle, dat helaas haar deuren aan het begin van deze eeuw moest sluiten. Daarna is het porselein naar Museum Weesp verhuisd. Dit museum besteedt aandacht aan de geschiedenis van het Hollands porselein en hier is tevens een grote collectie van dit porselein te zien. De gemeente Amstelveen wil haar kunstcollectie meer onder de aandacht brengen van een groter publiek en heeft daarom een vijfjarige overeenkomst gesloten met Kasteel-Museum Sypesteyn, dat de volledige collectie in bruikleen neemt. Het kasteel heeft al een collectie Amstelporselein. Na de wintersluiting wordt de collectie van Amstelveen bijna volledig in een aparte ruimte tentoongesteld.
Porselein werd vanouds in China gemaakt, al voor de 9de eeuw. In de tweede helft van de 18de eeuw drongen de porseleinfabrieken in heel Europa door. Het eerste Hollandse porselein werd in 1759 in een oude jeneverstokerij in Weesp gemaakt. Dit bedrijf ging al spoedig ten onder doordat het niet opgewassen was tegen de concurrentie uit het buitenland. In 1771 werd de productie alweer gestaakt. Dominee De Mol, predikant uit Loosdrecht, nam de voorraden en de uitrusting van de fabriek over en vestigde in zijn woonplaats in 1774 een porseleinfabriek. Voor wie zich afvraagt waarom een dominee zich bezig ging houden met de fabricage van porselein: hij deed dit om de werkgelegenheid in zijn dorp te stimuleren.
Het Loosdrechts porselein, onder het merk ‘M.O.L.’ was van hoge kwaliteit, maar dit bedrijf redde het ook niet en werd in 1782 opgeheven. Amsterdamse regenten en investeerders in de fabriek, John Hope, Joachim Rendorp, Abraham Dedel en Cornelis van der Hoop, zetten de fabriek voort. Zij wilden de fabriek uit praktisch oogpunt dichter bij Amsterdam hebben en verplaatsen deze in 1784 naar de gebouwen van een voormalige katoendrukkerij, Het Molentje, bij de Omval aan de Amstel. De fabriek kwam op het grondgebied van Ouder-Amstel te liggen en de naam van het porselein werd ‘Amstel’. De aan- en afvoer van grondstoffen en producten ging via de Amstel. In totaal werkten in Ouder-Amstel vijftig tot zestig personen in de fabriek.
Het ging deze fabriek ook niet voor de wind en in 1800 kochten Nicolaas George Dommer en zijn zoon George de werktuigen en de voorraden van de porseleinfabriek en zetten de productie voort. De Dommers waren fabrikanten in chemicaliën in Nieuwer-Amstel (Amstelveen). Chemicaliën zoals borax en vermiljoen werden gebruikt bij de samenstelling van porseleinverven. Hun fabriek Nieuwburg stond aan de Amsteldijk, tussen de tegenwoordige Tolstraat en de Lutmastraat. Dit gebied was toen gelegen in Nieuwer-Amstel.
De producten uit de fabriek in Ouder-Amstel stonden bekend als hoogstaand en kostbaar. Op de ‘Eerste algemeene tentoonstelling der voortbrengselen van Nationale Volksvlijt’ in 1808 in Utrecht kreeg de firma Dommer voor zijn inzendingen een zilveren medaille. Wel werd opgemerkt dat de producten nog niet het Franse porselein evenaarden. Daar heeft de firma Dommer iets aan gedaan. Zij schreven aan koning Lodewijk Napoleon (broer van keizer Napoleon van Frankrijk en koning van het toenmalige Holland van 1806 tot 1810) dat zij een kist Frans porselein hadden aangeschaft om te bestuderen en dat hij mocht komen kijken over een tijdje om hun werk te beoordelen. Bij de tweede tentoonstelling in 1809 evenaarde het Amstelporselein het Franse en ontving de firma Dommer een gouden medaille. Ondanks deze successen rendeerde de fabriek niet goed.
De fabriek in Ouderkerk aan de Amstel stond op vochtige, veenachtige grond en daarom hadden vader en zoon Dommer plannen de fabriek te verplaatsen. In 1809 werd de porseleinfabriek overgebracht naar Nieuwburg, dat hoger gelegen was, en waar de productie tot circa 1814 vermoedelijk is voortgezet. Of hier daadwerkelijk porselein werd gemaakt en tot hoe lang is onzeker. Er zijn tot op heden geen gegevens gevonden waaruit blijkt dat er op Nieuwburg overns waren om porselein te bakken. Toen vader Nicolaas George in maart 1814 overleed was er in zijn nalatenschap geen sprake van een porseleinfabriek. Het is mogelijk dat op Nieuwburg alleen porselein werd gedecoreerd en niet gebakken. Weliswaar bestelde koning Lodewijk Napoleon serviesgoed bij de fabriek, maar het is ook mogelijk dat het ging om Frans porselein dat gedecoreerd werd in de Amstelporseleinfabriek. Weliswaar werd de firma Dommer & Co in 1819 nog aangeduid in het Amsterdamse koopliedenboekje als porseleinfabrikant, maar het kan zijn dat de firma toen nog oude porseleinvoorraden verkocht. Het kwam vaker voor dat iemand nog als fabrikant werd aangeduid, terwijl het bedrijf al niet meer actief was.
Nadat ook George Dommer in 1826 was overleden, zette zijn weduwe de kamfer- en boraxstokerij Nieuwburg voort. In 1846 verwoestte een brand de fabriek.
Foto: Bord van Amstelporselein met vlinderdecor uit de collectie van de gemeente Amstelveen
Herkomst: Amstelveenweb.ocm.
Bron: W.M. Zappey, Porceleinwerkers aan de Amstel, in: mededelingenblad vrienden van de Nederlandse ceramiek, no 86/87, 1977