Column en Blog
Column Jacobine van den Hoek: Duizend bommen en granaten
Rubriek: Column en Blog
Gepubliceerd:
Laatste update:
Auteur: Jacobine van den Hoek
Eindelijk is het zover. Fleur trekt de verkleeddoos uit de kast en begint erin te graaien. Waar is die gele krullenpruik, het felgekleurde jasje en de geblokte clownsbroek? Ze graait door de spullen en vindt wat ze zoekt. Hoewel ze al jaren in Amstelveen woont, stroomt het Brabantse bloed nog steeds door haar aderen en wordt ze ongedurig als carnaval eraan komt. Iedereen weet het: tijdens carnaval is zij er niet. Dan danst ze. Flirt ze. En gaat ze hossend door het café. Biertjes worden aangeboden of geeft ze weg. Het katholieke gebruik om het begin van de vastenperiode te vieren is een ingesleten ritueel waar ze niet aan wil tornen. Dan voelt ze zich vrij, mag ze doen wat ze wil, zolang het liefdevol is. Niemand is bezig met macht of politiek. Niemand onderdrukt haar, of controleert waar ze mee bezig is.
Tweeduizend kilometer verder woont Isolde. Ze drukt haar dochter tegen zich aan en vraagt of ze naar boven zal lopen om een muts voor haar te halen. Het is koud in de Oekraïense kelder. Haar dochter schudt angstig haar hoofd. ‘Laat me niet alleen.’ Bij elke inslag krimpen ze in elkaar. Buiten dondert het alsof het nieuwjaar wordt ingeluid, daarna volgt een doodse stilte. Isolde veegt tranen van haar dochters wang en fluistert dat het voorbij zal gaan. ‘De Russen zullen een keer vertrekken.’ Bij de volgende klap perst ze haar lippen op elkaar. Wat valt er te zeggen? Vorige week maakten ze zich nog druk om haar dochters turnwedstrijd, nu zullen de ramen van de turnhallen gesprongen zijn door mortierbommen of raketten.
‘Duizend bommen en granaten!’ schreeuwt een man. Zijn uitroep overstemt het gedreun van de muziek. Tegenover Fleur staat Kapitein Haddock, een personage uit de Kuifje stripboeken. Zijn pet staat schreef op zijn hoofd, zijn neus is roodgeaderd en in zijn hand heeft hij een fles whisky. Met een grijns opent hij zijn armen en omhelst hij Fleur alsof hij haar al jaren kent. Verderop staat een vrouw verkleed als muffin. Ze praat met een geharnaste ridder over de vrijheid; ze zijn blij met het wegvallen van de 1,5 meter en de mondkapjes.
Voor Isolde is een uitroep als die van Kapitein Haddock geen grap. Carnaval staat ver van haar af. En toch hoop ik dat de levens van Fleur en Isolde binnenkort weer veel overeenkomsten zullen hebben.
Jacobine van den Hoek