Column en Blog
Column Jacobine van den Hoek: Yes, joe ken
Rubriek: Column en Blog
Gepubliceerd:
Laatste update:
Auteur: Jacobine van den Hoek
Of course you can. Do you want something else?’ De medewerker bij bakkerij De Zeeuw schakelt moeiteloos over in een andere taal. Met een beleefde knik pakt ze de producten uit het rek. De bestelling en afwikkeling wordt verder in het Engels gedaan en de klant verlaat tevreden de winkel. Voor het verhaal van deze column zou het leuker zijn geweest wanneer de medewerkster slecht Engels sprak, in steenkolenengels had gereageerd en de bestelling volledig in de soep zou zijn gelopen. Het zou grappig zijn, maar ik maak het nooit mee.
In de supermarkt, op het Stadsplein, is de voertaal steeds vaker Engels. Niet raar wanneer je weet dat in Amstelveen meer dan 20% van de bewoners een niet-Nederlandse nationaliteit heeft en er ruim 139 verschillende nationaliteiten zijn. Tegelijkertijd verbaas ik me erover hoe het kan dat je als buitenlander langer dan vijf jaar in ons land woont en de taal nog niet spreekt?
‘I try, really.’ Onze nieuwe buren zijn Amerikanen. Ze hebben het buurhuis gekocht en zijn van plan (een paar jaar?) te blijven. Ze komen uit Amsterdam, hebben daar hun huis goed verkocht en vonden in Amstelveen de rustige, groene omgeving waar ze behoefte aan hadden. ‘I live in the Netherlands for a while now, and I try to learn the Dutch language. But the Dutch don’t let me practice.’ We lachten om wat hij beweerde en moesten beamen dat wij Nederlanders wel erg vriendelijk zijn op dat gebied. Of zijn we ongeduldig? Kiezen we liever voor gemak. Of willen we graag laten horen dat we goed Engels spreken? Zouden we de nieuwe bewoners niet beter moeten challengen? Zouden we met ze moeten chatten in het Nederlands, zodat ze hun woordenschat kunnen uitbreiden? Of vinden we het juist catchy om in het Engels te antwoorden?
Vaak hoor ik geklaag over de internationalisering van de stad. ‘Je kunt niet eens meer in je eigen taal een kop koffie bestellen.’ Diezelfde mensen laten hun huizen verbouwen door niet-Nederlands sprekende bouwvakkers en laten hun kinderen studeren zodat ze later, als ze groot zijn, geen handenarbeid hoeven te verrichten. Elk nadeel heb z’n voordeel. Deze cruijffiaanse uitspraak geldt zeker voor ons, stadsgenoten. Kunnen we dat inzien? En kunnen we in plaats van klagen ons aanpassen? Laten we wat vaker Nederlands spreken en waardeer de nieuwkomers om dat wat ze brengen en kunnen.