Gemeente en Politiek
Raadsleden zien het aantal uren bestuurlijk werk stijgen
Rubriek: Gemeente en Politiek
Gepubliceerd:
Laatste update:
Auteur: Gemeente nu
Nederlandse gemeenteraadsleden besteden in 2021 gemiddeld ruim 70 procent van hun tijd aan bestuurlijke taken en 25,4 procent aan werk op het vlak van volksvertegenwoordiging, terwijl een fifty-fifty verhouding idealiter het beste zou zijn.
Uit het zevende Nationaal Raadsledenonderzoek blijkt dat raadsleden in 2021 een groter deel van hun tijd aan bestuurlijke taken zijn gaan besteden dan bij de laatste peiling twee jaar geleden. In 2019 ging nog 64,4 procent van hun tijd naar bestuurlijk werk en 31,3 procent naar vertegenwoordigende taken. De aanbeveling van de Stuurgroep Evaluatie Dualisering Gemeentebestuur (50/50) is hiermee verder uit beeld geraakt. Het onderzoek is uitgevoerd door bestuurskundig adviesbureau Daadkracht en bestaat, naast literatuur-en oriënterend onderzoek, uit een digitale enquête onder 8.554 raadsleden. De vragenlijst is deze editie door 799 (9,34 procent ) respondenten ingevuld.
Tijdsbesteding raadswerk
Gemiddeld zijn raadsleden dit jaar 16,75 uur per week kwijt aan hun raadswerk. Dit is een daling van 0,42 uur ten opzichte van het vorige Nationaal Raadsledenonderzoek uit 2019. Wellicht speelt de invoering van digitaal vergaderen in coronatijd hier een kleine rol in. De verschillen tussen raadsleden blijven groot. Qua gemeenteomvang is te zien dat de raadsleden in de kleinste gemeenten (minder dan 15.000 inwoners) het minst aantal uren aan het raadswerk besteden, gemiddeld zo’n 15 uur. De uren lopen op naarmate de gemeente groter wordt. Raadsleden in de gemeenten met meer dan 150.000 inwoners, besteden gemiddeld 21,6 uur aan het raadswerk. Iets meer dan de helft, 54,3 procent van de raadsleden, geeft aan tevreden te zijn over de tijdsbesteding. Dit is minder dan in 2019, toen 63,2 procent liet weten tevreden te zijn.
Raadsvergoeding
Over de gehele breedte zijn de honoraria voor raadsleden afgelopen twee jaar toegenomen. Het gemiddelde uurtarief in 2021 bedraagt €17,94. Dit is €1,13 meer dan in 2019. De verschillen in uurloon tussen raadsleden uit verschillende gemeenten zijn in deze periode kleiner geworden. Dat kan worden toegeschreven aan de verhoging van de vergoeding voor raadsleden uit kleinere gemeenten.
Naast de beloning zelf, is ook de tevredenheid over de vergoeding licht gestegen. In 2021 toont 55,1% van de raadsleden zich tevreden, tegenover 54,7% in 2019. In dat jaar waren het vooral raadsleden uit de kleinste gemeenten die ingenomen waren met hun vergoeding. Twee jaar later groeit de tevredenheid met de beloning naarmate de gemeente groter is.
Redenen om af te zwaaien
De Nederlandse Vereniging voor Raadsladen heeft becijferd dat elke raadsperiode ongeveer 40% van de raadsleden wordt vervangen. Natuurlijkerwijs geldt dat voor een deel van de raadsleden als gevolg van de vierjaarlijkse verkiezingsuitslag. Daar wordt echter niet geheel de 40% verklaard van stoppende raadsleden verklaard. In deze editie van het Nationaal Raadsledenonderzoek wordt daarom nader ingegaan op de vraag wat de redenen zijn om als raadslid te stoppen. Uit de antwoorden blijkt dat van de 796 raadsleden 17,7% aangeeft zelf te willen stoppen na de volgende periode, los van de verkiezingsuitslag. Raadsleden die aangeven dat ze willen stoppen, besteden gemiddeld 71,7% van hun tijd aan bestuurlijke activiteiten. Dat percentage komt daarmee licht boven het landelijk gemiddelde uit. De meest genoemde redenen om te stoppen met het raadswerk hebben te maken met tijdbesteding. Raadsleden hebben bijvoorbeeld behoefte aan meer vrije tijd, of willen hun tijd liever besteden aan hobby’s en/of familie.
Minder plezier in het werk
Wanneer het gaat om de beleving van verschillende onderdelen van het raadswerk, geven raadsleden die zeggen te willen stoppen minder tevreden te zijn over de baangerichte aspecten van het raadswerk. Zij geven aan dat ze minder variatie in het werk ervaren, dan hun collega’s die niet uit vrije wil stoppen. Ook leren ze minder van het raadswerk en hebben ze minder plezier bij het uitvoeren van hun taken. Daarnaast ervaren raadsleden die er mee uit scheiden minder vaak invloed te hebben in de raad. Opvallend is wel dat raadsleden die stoppen, positiever zijn over het functioneren van de raad dan raadsleden die doorgaan.