Lev woont op het noordelijk halfrond in een klein huisje dat op een ijskoude, kale vlakte staat. Zijn ouders verzamelen flessen. De hele woonkamer staat er vol mee. Mare woont op het zuidelijk halfrond. Haar vader verdween in de golven die tegen het warme eiland slaan. Ze stuurt hem flessenpost maar hij heeft nog nooit iets teruggestuurd. Mare en Lev dromen over een leven ergens anders, maar ‘ergens anders’ lijkt zo ver weg. Precies op hetzelfde moment besluiten zowel Mare als Lev een gat te graven naar de andere kant van de wereld. Diep onder de grond botsen ze op elkaar. Ze besluiten samen verder te trekken en komen zo op een wel heel bijzondere plek terecht.